Een zomer in Haren - Jolien Berendsen-Prins


Een zomer in Haren...



Als de windrichting goed is, hoor ik in onze zonovergoten tuin de kerkklok van de 12de eeuwse Nicolai- of Dorpskerk slaan. Terwijl ik de uitgebloeide rozen verwijder of uitbundig groeiende takken terugsnoei in onze lusthof, kijk ik af en toe op en kan ik tussen de struiken en bomen precies het haantje op de toren in de zon zien glinsteren.

Omdat Haren op de Hondsrug tussen de Hunze en de Drentsche Aa ligt en er vroeger een klein haventje aanwezig was met het oog op het vervoer over deze waterwegen, is het niet verwonderlijk dat onze kerk  800 jaar geleden aan Sint Nicolaas was gewijd. Immers hij werd in heel Europa niet alleen beschouwd als de beschermheilige van kinderen en scholieren, maar ook van zeevarenden en ander scheepsvolk. Geen wonder dat Sinterklaas na aankomst in Haren graag de kinderen ontvangt in deze naar hem vernoemde kerk.

Elke zaterdagmiddag galmt de klok om 16uur, als sein dat de zondagsrust nadert. Een kwartier voordat de zondagse eredienst om 10 uur begint, luidt de klok opnieuw als oproep aan de Hareners om ter kerke te gaan om samen te zingen en te bidden. Het is ook het moment in de week om zich te laten bemoedigen, te laten vertroosten of zich te laten inspireren. Mocht ik –bij uitzondering- geen gehoor geven aan deze uitnodiging, dan hoor ik een uur later aan de torenklok dat de Dorpskerkgemeente gezamenlijk het ‘’Onze Vader ...’’ bidt. Ik voel me dan buitengesloten door eigen toedoen en heb er spijt van dat ik het werk aan de tuin heb laten prevaleren.



Deze eeuwenoude Romano-gotische kerk met zijn torenklok beiert al honderden jaren in voor-en tegenspoed. Bij een begrafenis luidt de klok als de overledene wordt uitgedragen. Hij gaf vroeger om 12 uur de tijd aan voor het werkvolk om tussen de middag te schaften. De klok sloeg alarm als er ergens brand was uitgebroken. In tijden van oorlog waarschuwde het klokgebeier de Harense bevolking dat er plunderende legers in aantocht waren langs de heirweg over de Hondsrug, zodat men de tijd had om de oogst te verbergen en zichzelf en het vee in veiligheid te brengen. Men sprak terecht over ons gebied als een gemeenschap die viel ‘’onder de klokslag’’ van Haren.

 

In deze hete zomer vind ik bij tijd en wijle tijdens de middaguren een koel onderdak in de Nicolai-of Dorpskerk met zijn dikke muren, terwijl er geregeld muzikale optredens plaats vinden. De prachtige akoestiek speelt daarbij een belangrijke rol. Als ik geluk heb wordt het Hinszorgel uit 1770 bespeeld, waarin bij de laatste restauratie ouder pijpmateriaal uit de 17de eeuw werd ontdekt. Dat wijst er op dat men wellicht al heel vroeg na de Reformatie in deze kerk over een orgel beschikte, wat heel bijzonder was in die tijd.  Toch komt elk orgel –net als de mens- pas tot leven als er adem ingeblazen wordt. Vroeger deed de orgelpoester dat door al trappend de blaasbalg te vullen met lucht, nu is dat een zaak van electriciteit. Soms wordt er op het Kistorgel gespeeld, waarbij de klankkleur opmerkelijk verschilt van het grote orgel. Ook andere instrumenten strelen mijn oor. Mensen vanuit de kerkelijke gemeente, maar ook mensen die geen kerkelijke binding hebben, musiceren gezamenlijk of juist helemaal alleen. De menselijke stem -als muziekinstrument bij uitstek- brengt muziek voort dat ons verstand, ons hart en onze ziel tegelijkertijd beroert. Soms zingt men a capella en soms treden er ook begeleidende musici op.

 

Tijdens al deze concertjes geniet ik ondertussen altijd opnieuw van het prachtige interieur met de oude kroonluchters en het gebrandschilderde glas-in-lood raam, waarbij de tekst mij zo aanspreekt: ...het leven ende den doot heb ick u voorgestelt, den zegen ende den vloeck. Kiest dan het leven opdat gij levet, gij ende uw zaet...’’. Mijn kinderen wilden toen ze klein waren tijdens de kerkdienst altijd tegenover dit raam zitten met uitzicht op de ‘’vanitassymbolen’’; de zandloper met rechts de lichte vogelvleugel en links de duistere vleermuisvleugel, maar vooral de doodskop met de lauwerkrans rustend op gekruiste pijpbeenderen bezat een grote aantrekkingskracht voor de ‘’tere’’ kinderziel van mijn nazaten. Ook de gebeeldhouwde preekstoel met daarboven het klankbord en met het kunstig uitgesneden doophek, wat de dooptuin met het doopvont omheint, gemaakt in 1725 door de beroemde Groningse meubelmakers Jan de Rijk en Casper Struiwig, spreekt nog altijd tot de verbeelding. In het middenpaneel ziet men opnieuw een combinatie van symbolen die de mens aan zijn sterfelijkheid wil herinneren. Zo wordt men aangespoord om goede keuzes in het leven te maken. De andere panelen laten de vier Evangelisten zien met hun vaste attributen: Mattheus met engel, Marcus met leeuw, Lucas met stier en Johannes met adelaar. De prachtige herenbanken met het mooie houtsnijwerk dateren uit de 17de en 18de eeuw, waarvan de oudste kerkbankjes nog gemaakt zijn vóór het jaar 1620, d.w.z. midden in de tijd van de Tachtigjarige Oorlog. Soms verschuilen kinderen zich in de zogenaamde bedsteebank  als in een poppenkast. Deze bedsteebank was in de 17de eeuw oorspronkelijk gebouwd als een slaapmeubel en werd in de 19de eeuw verbouwd tot kerkbank en opgesteld tegenover de preekstoel.


Gezeten op mijn vaste plekje op de achterste herenbank, gebouwd in het jaar 1670, peins ik erover dat Bommen Berend slechts 2 jaar later in 1672 vanuit de kerktoren goed zicht hield op de beschietingen van de Stad tijdens de belegering daarvan. Ik krijg met terugwerkende kracht een triomferend gevoel dat deze prins-bisschop Bernhard van Galen uit Munster op 28 augustus definitief de aftocht moest blazen. Zo voelt een verblijf in deze Nicolai-of Dorpskerk alsof ik de geschiedenis bijna kan aanraken.


Na afloop van deze bezoekjes loop ik vervolgens met hernieuwde energie naar buiten in de zinderende hitte van de namiddag. Ik realiseer me telkens opnieuw hoe ik geniet van deze historische en muzikale sensaties midden in ons eigen dorp, waar wij als Harense bevolking ons bevoorrecht mogen voelen dat wij allemaal samen zo’n prachtig erfstuk uit de Middeleeuwen in ons midden hebben.



Jolien T.C.Berendsen-Prins
3e prijs Proza Zomerschrijfwedstrijd



Reacties

Populaire posts van deze blog

De zomer in het donker - Hans Boerema

Mijn beeld van Groningen