De Flaneur


Het vakantieseizoen staat opnieuw voor de deur. In de komende periode zal Haren weer wat verder ontvolkt raken, doordat talloze medebewoners over Europa of nog verder gelegen gebieden gaan uit zwerven.
Deze keer wil ik een lofzang aanheffen op het flaneren, op de langzame manier om door steden te slenteren.De Flaneur ontstond vooral in het midden van de negentiende eeuw in Parijs tijdens het Tweede Keizerrijk onder Napoleon III. Het was zo'n verschijnsel dat hoorde bij de nieuwe metropolen van die tijd, bij het ontstaan van de passages,waarvan wij in ons land hooguit in Den Haag nog een fraai voorbeeld hebben. In tegenstelling tot het huidige snelle tempo had men nog tijd voor het genieten van het moment. Zonder een vooropgezet doel struinde men door de stad, gaf men zich over aan het vluchtige, doolde men vol verwondering rond, om zijn blik te verruimen en het gehoor te scherpen, om geuren en kleuren waar te nemen.
Ik heb mij altijd in Europese of Nederlandse steden aan dit uitgangspunt gehouden, dat sinds Charles Baudelaire (1821-1867) als pleidooi voor het toevallig en kortstondige werd geformuleerd. Sindsdien zijn er uiteraard eindeloos veel studies en publicaties aan gewijd, vanaf het grote onderzoek van de Duitse cultuurwetenschapper Walter Benjamin met zijn Das Passagenwerk, waaraan hij in Parijs zo'n tien jaar heeft gewerkt tot in onze tijd bij een auteur als Cees Nooteboom.

Alweer meer dan tien jaar geleden was er in Maastricht een grote tentoonstelling gewijd aan een zestal metropolen, waar je op de manier van de Flaneur doorheen kunt struinen en slenteren zonder vooropgezet doel, om aan alles wat is opgelegd te ontsnappen. In Den Haag kan men aan het Lange Voorhout, vlakbij Hotel des Indes, het standbeeld van de  Flaneur Eduard Elias bewonderen. Uiteraard is die vorm van ongericht rondtrekken al veel ouder dan de negentiende eeuw en werd er in de Middeleeuwen al door vaganten en studenten door Europa rond gezworven. Ook de eeuwenoude bedevaartroutes als Romeen Compostella zijn op dat gebied van grote invloed geweest. In later tijd werd de echte Flaneur door het verkeer weggewerkt, naar de stoep verdreven of hooguit nog als consument toegelaten, die op rommelmarkten zijn gang kan gaan.

Juist in onze tijd van tempoversnelling is het voor mij nog noodzakelijk om weer een warm pleidooi te houden voor onthaasting, voor die intensieve beleving van de Flaneur, voor het rustige ronddolen, te voet, zonder vooropgezet doel, voor de nieuwsgierige, kinderlijke blik en verwondering, die de Flaneur kenmerkt.
Ik raad ook een auteur in deze van harte aan: de historicus Karl Schlögel met een boek als Stedenlezen (Atlas-Contact,2008) of zijn fundamentele publicatie Im Raume lesen wir die Zeit (Hanser,2003;FischerTaschenbuch,2014). Als men al niet meer echt door steden kan of wil flaneren, is dat in iedergeval nog mogelijk door het lezen van een van de talloze boeken rond de Flaneur. Een goed voorbeeld tot slot: Het Harener Weekblad van 20 maart 2019 riep in het Rembrandt jaar op tot een bezoek aan zijn geboortestad Leiden, met de tekst: De beste manier om de stad te ontdekken is in slow motion. Lopend dus... 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Een zomer in Haren - Jolien Berendsen-Prins

De zomer in het donker - Hans Boerema

Mijn beeld van Groningen