Winterse wandelaars


Heel recent verschenen er weer twee boeken rond wandelen, bijvoorbeeld het Met lichte tred van de cultureel antropoloog Ton Lemaire (Ambo, 252 pag,). In deze naderende wintertijd wil ik een paar voorbeelden bespreken van winterse wandelingen in het Duitse taalgebied uit drie verschillende periodes.

Lenz en Buchner
Ik ga van start met Jakob Michael Reinhold Lenz(1751 geboren in Letland),van 1770-75 bevriend met Goethe in Straatsburg, daarna in Weimar en Emmendingen. Lenz leidde een moeilijk leven, wat hem ertoe bracht in januari 1778 vanuit Zwitserland via de Vogezen een barre tocht te ondernemen naar dominee Oberlin in de Elzas, in het plaatsje Waldersbach, waar hij tot 8 februari 1779 verbleef. Oberlin (1740-1826) probeerde Lenz zo goed als het ging door deze crisis heen te helpen.
Het spannende is dat de schrijver Georg Buchner daarover in 1839 een van de allermooiste verhalen uit de Duitse literatuur publiceerde met de titel:Lenz. Via vrienden kon hij over de dagboeken van Johann Friedrich Oberlin beschikken en over verder materiaal rond deze schrijver uit die vroegere tijd, en ook schreef hij vanuit zijn eigen grote affiniteit met Lenz. Vanaf 1883 was Buchner hiermee bezig, tot de tekst uiteindelijk in januari 1839 werd gepubliceerd in de ‘Telegraph für Deutschland’: Lenz , eine Reliquie. De tekst begint met de beschrijving dat Lenz op 20 januari 1779, midden in de winter, arriveerde in Waldersbach, in het Steintal in de Elzas. Op diezelfde dag werd de arme Lenz teruggebracht naar Riga. Later verbleef hij nog tien jaar in Moskou, waar hij in 1792 in armoede overleed. De briljante Buchner, schrijver/arts, auteur van bijvoorbeeld Dantons Tod, Woyzecken andere werken, was in de laatste jaren van zijn korte leven verbonden aan de Universiteit van Zürich, waar hij in februari 1837 overleed. Het tijdschrift ‘Revisor’ wijdde in 1982 een speciaal nummer aan Lenz en Buchner.

Hölderlin
Iets soortgelijks vond plaats met Friedrich Hölderlin (in 1770 geboren). Na zijn studie in Tübingen werkte hij als huisleraar in Waltershausen, was hij in Jena werkzaam, waarna hij een paar jaar als huisleraar in Frankfurt woonde, waar hij in 1798 werd ontslagen vanwege zijn relatie met Susette Gontard, de echtgenote van zijn werkgever. Vervolgens verbleef Hölderlin korte tijd in zijn geboortestreek en in Zwitserland, en van daaruit vertrok hij op 10 december, in de winter van 1801, voor een lange winterse voettocht naar zijn volgende werkplek bij een Duitse consul in Bordeaux, waar hij via Lyon op 28 januari arriveerde.
Relatief snel daarna hoorde hij van de ernstige ziekte van zijn geliefde Susette, waarna hij in mei 1802 weer terugkeerde naar Frankfurt. Ook hij stortte volledig in, werd een tijd behandeld in een kliniek en woonde vanaf  1806/07 tot zijn doodop 7 juni 1843 bij Zimmer in de beroemde Hölderlinturm aan de Neckar in Tübingen. Dit was een tweede catastrofale winterse tocht in de Duitse literatuur. Maar het was nog niet afgelopen met deze tot droefheid stemmende winterse barre tochten.

Robert Walser
In Zwitserland werd in april 1878 Robert Walser geboren, een van de grootste wandelaars in de Duitstalige literatuur. Hij groeide op in armoede, had een aantal baantjes op kantoren, verbleef een paar jaar in Berlijn en publiceerde zonder al te veel succes literaire teksten. Als hij niet schreef, wandelde hij, totdat hij in 1929 in zenuwinrichtingen in Waldau en Herisau belandde. Ook daar vonden dagelijks zijn grote wandeltochten plaats. Op eerste kerstdag 1956 viel Walser tijdens een wandeling dood neer in de sneeuw, waar een paar kinderen hem vonden. Van dit droevige levenseinde bestaat een indrukwekkende foto. Het is na dit verhaal geen toeval, dat ook Walser een tekst wijdde aan Lenz, gepubliceerd in de ‘Schaubühne’ in 1912.

Een wél goed aflopende wandeltocht
Na al deze droef stemmende verhalen tot slot toch nog een verslag van een positieve, winterse wandeltocht. In 1978 verscheen bij Hanser het mooie boekje van de filmmaker Werner Herzog: Vom Gehen im Eis, München-Paris, 23/11 bis 14/12/1974.Hij had kort daarvoor gehoord dat de door hem zeer bewonderde filmhistorica Lotte Eisner in Parijs ernstig ziek was. Eisner werd in 1896 geboren in Berlijn en schreef na haar dissertatie vooral filmkritieken in Duitsland, tot zij in maart 1933 als jodin haar geboorteland verliet en door talloze gelukkige, toevallige omstandigheden, de bezetting van Frankrijk, waar naar toe zij was gevlucht, heeft overleefd. Eisner was toen de leidende figuur in de Cinemathèque Française, zo'n veertig jaar lang. Zoals gezegd,werd zij in 1974 ernstig ziek, en dat leidde Herzog ertoe zijn voettocht naar Parijs te beginnen, alleen, in het winterse landschap. Uitgangspunt van zijn tocht was de stellige overtuiging, dat Lotte Eisner het zou overleven als hij te voet naar haar toe zou gaan. Het boekje is een indrukwekkend dagboek van deze winterse wandeling tot hij tenslotte in de kamer van Eisner staat, die hem al had verwacht. In een autobiografische korte film uit 1986 is een gesprek opgenomen met deze door hem zo gewaardeerde filmhistorica, die inderdaad haar ziekte in 1974 wist te overwinnen en uiteindelijk pas op 25 november 1983 in Parijs overleed.

Zo heeft deze korte meditatie over leven en dood, over wandelen en winter toch nog een goed einde gevonden.Ik wens u allen goede feestdagen toe en luister maar weer eens naar Schuberts Winterreise.

Karel Hupperetz


--

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een zomer in Haren - Jolien Berendsen-Prins

De zomer in het donker - Hans Boerema

Gebarentaal, nu en toen